– Kom je ook naar bed?
Ja, ik kom zo. Even mijn bloeddruk meten.
– Ik dacht misschien kunnen we…
Wat?
– Gewoon, dat jij ook naar bed komt.
Ik kom zo, maar ik ga naar bed om te slapen.
– Hoe bedoel je? Iedereen gaat toch naar bed om te slapen?
Ik denk ik zeg het maar vast.
– …
Heb jij de wekker gezet?
– Weet je hoeveel calorieën een mens verbrandt met vrijen?
Wil je alsjeblieft dat woord niet meer gebruiken?
– Wat? ‘Vrijen’?
Dat, ja.
– Wat moet ik dan zeggen? ‘Seksen’?
Nou heb ik er al helemaal geen trek meer in.
– Tachtig. Tachtig calorieën per half uur.
Een half uur?
– Per half uur. Dat is nog meer dan twee keer de trap op en neer.
Ik weet niet wat jij allemaal van plan bent, maar…
– En dat is alleen nog de missionarishouding! Alle andere houdingen zijn honderdtwintig calorieën per half uur. Nog meer dan een glas witte wijn.
Heb jij gedronken?
– Je luistert niet… Kom, je bent gespannen. Je werkt te hard. Je moet meer ontspannen. Kijk eens!
Wat?
– Je kijkt niet.
Nieuw ondergoed.
– Lingerie heet dat.
Moet dat zo uitdagend tegenwoordig?
– Vind je het uitdagend?
Behoorlijk.
– Niet mooi?
Beetje ordinair. Past niet echt bij jou.
– Staat het me niet?
Zo ken ik je helemaal niet. Wat is er toch met jou? Met je witte wijn en alles?
– Moet ik het dan letterlijk vragen? Ik wil met je naar bed.
Alleen omdat jij een wijntje hebt gedronken?
– Ik heb niet gedronken!
Nou goed, doe het licht maar uit dan.
– Waarom moet het licht uit?
Wij hebben altijd het licht uit.
– Weet je wat dat kost, zo’n lingeriesetje?
Goed, laat het licht maar aan dan. Draai je maar om.
– Nee, ik wil je graag zien.
Mij zien?
– Ja. In je ogen kijken.
Wat doe je nou ingewikkeld.
– Ik wil jou zien en jij vindt dat ingewikkeld?
Als je je omdraait, verbrand je meer calorieën. Dat zei je net zelf.
– Goed dan.
Stop je wel op tijd?
– Jaja.